TRAINING Het nut van bizarre trainingen

 Het nut van bizarre trainingen
We krijgen dagelijks goede adviezen over training: het juiste aantal kilometers in de juiste zones, niet te hard trainen, voldoende hersteldagen, verantwoorde opbouw, voeding…. Een groot verschil met de jaren 80, waarin af en toe (te) hard werd getraind, en waar soms ook hele merkwaardige trainingsvormen voorbijkwamen. Je zou zeggen dat we het nu allemaal goed voor elkaar hebben: we blijven binnen de fysieke en mentale belastbaarheidsgrenzen, alles is verantwoord en begeleid.
Maar: dát, dat voorzichtige, kan zich juist tegen ons keren.
Verandering van perspectief
In het dagelijks leven zijn veel dingen enigszins lastig. Niets is extreem simpel en als het wel zo is dan blijkt er de volgende dag toch weer een lastige verrassing op te doemen. Dit gevoel van moeite moeten doen, soms net niet opgewassen zijn tegen alle eisen, is natuurlijk en gezond, en houdt ons scherp. Recent heeft Steve Magness hier ook een interessante blog over geschreven.
Maar als je in een heel lastige fase terchtkomt, een heel zwaar project, een ingewikkelde persoonlijke situatie, waarvan je je afvraagt “trek ik dit wel?”, dan blijkt vaak dat na afloop vele andere dingen opeens erg simpel zijn. Waar je je vroeger enorm druk om maakte, is nu nietszeggend. Wat er na zo’n fase veranderd is: het perspectief van waaruit je de dingen waarneemt, een bepaalde schatting van moeilijkheidsgraad. Je kijkt vanuit een ander gezichtspunt naar uitdagingen, en dit is een blijvend effect. Een eenmaal gezien perspectief kan niet weer “ontzien” worden.
Maar… hoe is dit verschijnsel op hardlopen toe te passen?
Vijfentwintig keer duizend?
Uit de overlevering weten we uiteraard van Emile Zatopek: zijn trainingen van 100×400 meter.
Of de Japanners Toshihiko Seko en Hiromi Taniguchi, die 100 kilometer duurlopen deden in hun voorbereidingen op hun sub-2.10 marathons. Ook is er de in romanvorm beschreven 3x20x400 meter, zie “once a runner”. Deze training bruuskeerde alle fysieke en mentale grenzen maar zorgde voor topvorm.
Eind jaren 80. Ik zag in Groningen op de baan, de toenmalig 100 kilometerloper Bruno Joppen “duizendjes doen”. Toen ik om 18.30 op de baan aankwam deed hij duizendjes (halvemarathontempo), toen ik om 20.30 wegging deed hij nog steeds duizendjes, en was bij nummer vijfentwintig. Ik was gefascineerd door deze training en probeerde hem ook: 25×1000, 1.30pauze… en warempel: nadat een eerste poging strandde in vermoeidheid, gingen volgende keren veel beter. Ik ontdekte een het belangrijke voordeel van dergelijke training: de mentale kick, het “anders naar training kijken”. Na een gelukte 25×1000 was “de rest niet meer moeilijk”: 10×1000, ach… Rustige duurloop 30km, gaap….  De Marathon? Okee kom maar op!
Wat was er veranderd? Mijn perspectief was veranderd. Voorgoed. Nooit meer kon ik terugkeren naar de pre- 25×1000 tijd. Mijn lichaam en geest hebben deze training nooit vergeten.
Trainings- en wedstrijdsuggesties
De vraag is: moeten we dit nadoen? Is het wel verstandig van een trainer om zijn pupillen 25×1000 (of 100 km of 60×400) te laten lopen? Dergelijke trainingen moeten uiteraard niet elke week gedaan worden, dat leidt tot blessures en vermoeidheid;
Trainings- en wedstrijdsuggesties
De vraag is: moeten we dit nadoen? Is het wel verstandig van een trainer om zijn pupillen 25×1000 (of 100 km of 60×400) te laten lopen? Dergelijke trainingen moeten uiteraard niet elke week gedaan worden, dat leidt tot blessures en vermoeidheid; het belangrijkste effect ligt in het eenmalig, blijvend, veranderen van perspectief, kijk op (je eigen) training. Maar zo af en toe: prima.
Een aantal ideeen, met als enige voorwaarde dat je geen blessures, geen fysieke belastbaarheidsproblemen hebt:
•25×1000. 1 minuut pauze (de korte pauze zorgt ervoor dat intensiteit niet TE hoog kan liggen). Dit is een mentale training. Fysiek is het vergelijkbaar met een halve marathon maar: onoverzichtelijk lang en mentaal zwaar
•Moeilijkheden inbouwen. Na een zware 8×1000, “als verrassing” eisen van je atleten dat ze nogmaals 2×1000, harder dan de vorige acht, lopen. Of de derde en zesde van een serie van acht, veel harder lopen.
•Onverantwoord hard: ga in een wedstrijd een keer VEEL HARDER weg dan normaal. Start sneller dan je 5km-tempo in een 10km-wedstrijd. Geniet van het lopen in groepen waar je anders nooit komt, en van de verbaasde blikken van mede lopers.
•Meerdaaagse wedstrijden: er is bijvoorbeeld een hardloopvierdaagse. Gegarandeerd zijn de laaste kilometers op de vierde dag voorbij allerlei grenzen.
•De hele lange duurloop: trek een dagdeel (of een dag) uit, begin gewoon, en stop op het  moment dat je echt helemaal leeg bent. Na 30, 40, 60, of meer, kilometer.
Na afloop is het begrip ‘zware training’ voorgoed van betekenis veranderd.
Train ze!

Lees meer nieuws

Wedstrijdverslag 17 april

Zijn jullie ook zo benieuwd naar de verrichtingen van al onze jeugdteams? In deze rubriek kunnen jullie wekelijks teruglezen hoe de jeugdploegen het ervan af

Lees meer »