Een goed begin van je reis staat er in oranje letters op mijn kartonnen beker.

Ik neem een slok cappuccino. We staan nog stil op Zandvoort.

Nicht kalt? vraagt een vrouw en ze wijst naar mijn blote benen. Haar man kijkt me aan alsof ik met een krakend zakje chips en een t-shirt van Megadeth op de eerste rij zit in het concertgebouw bij het Nederlands Kamerorkest dat Mozart en Fauré speelt.

Nein, antwoord ik. Verder kom ik niet.

Ik ben moe en mijn Duits lijkt zich ver weg te verstoppen in een middelbare school kwab die niet meer open kan.

Drie uur eerder trok ik de voordeur achter me dicht en begon ik te rennen

Naar het westen.

Naar zee.

Ik stak mijn OV-kaart en mijn bankpas bij me en begon mijn duurtraining.

Voordeel van de lange duurlopen: je komt nog ’s ergens.

Het eerste stukkie in het Westerpark is bekend terrein, maar als snel loop ik op plekken waar ik anders nooit loop.

Ik volg het Brettenpad.

Sloterdijk (oud-vissersdorp).

Spaarnwoude.

Halfweg.

Halfweg ligt halverwege Amsterdam en Haarlem, voor mij is het kwartweg, want ik moet na Haarlem nog een stuk door.

In Haarlem volg ik de bordjes Zandvoort en ik begin mijn benen te voelen. In gedachten wissel ik mijn mantra (lucht, aarde, vuur, water) af met Queen (don’t stop me now). Na Haarlem begint het te schemeren. Mijn voornemen om via de duinen naar zee te gaan, laat ik los.

Ik ben moe.

Ik wil geen extra meters maken.

Ik wil naar zee.

En dan zitten. In de trein.

Eerder dan ik de zee hoor of zie, ruik ik hem al.

De weg loopt over in de boulevard en ik neem een strandafgang.

De zee.

Mijn hart maakt een sprongetje. Hardlopen van Amsterdam naar zee en precies op tijd om de zonsondergang mee te maken.

De woorden van Jan Knippenberg ploppen op:

Lopen is geen sport maar een manier van reizen, waarbij geest en lichaam zich voortdurend verplaatsen. Lopen is daarom Kunst.

Drieteenstrandlopers sprinten voor me uit en ik kan ze onmogelijk bijhouden

Na een paar kilometer strand verschijnt Zandvoort. Hotels en speelautomaten. Strand en zee trekt volk. Natuurliefhebbers, verwacht je. Maar na een uurtje strand, lonken kennelijk ook donkere hallen met piepjes en speelautomaten.

Ik hobbel er met vermoeide bovenbenen langs.

Naar het station.

De trein vertrekt en het Duitse echtpaar praat over Amsterdam.

Ik kijk op Strava.

Geinig.

Mijn benen doen zeer, mijn kuiten trekken, ik voel me moe en ben voldaan

9 februari loopt ik de Two Rivers Marathon. Mijn tijd zal tussen 2u58 en 3u10 liggen.

Dat de marathon in Zaltbommel een mooie, lekkere loop wordt, daar twijfel ik niet aan. Toch is deze duurloop niet goed voor het vertrouwen. 27 kilometer met een tempo van 5:40 /km. Dat is voor mij rustig (omdat ik een marathon wil lopen met 4:15 /km) maar het voelt helemaal niet alsof ik mij gespaard heb.

Ik ben moe.

Ik heb pijntjes.

Tijdens mijn voorbereidingen met het 14K schema dacht ik altijd dat het voor veel lopers wel vertrouwen zou geven om de duurlopen te doen. Fysiek is het niet nodig, mentaal is wel goed.

Nu ik zelf lange duurlopen doe merk ik dat juist voor het vertrouwen de duurlopen bij mij averechts werken. Als ik al kapot ga op 27K bij een tempo van 5:40 /km, hoe kan ik dan 42K lopen in 4:15 /km?

De twijfel schud ik van me af. Ik weet al wat ik kan.

We minderen vaart. Station Haarlem.

Mijn volgende lange duurloop is pas over twee weken. 30 kilometer. Ik wrijf over mijn bovenbenen en fantaseer over een trail op de Veluwe.

Amsterdam? vraagt de Duitse vrouw.

Nein, noch nicht, antwoord ik, noch drei Bahnhofs, und dann gibt es Amsterdam Centraal.

Het Duitse echtpaar kijkt naar het perron alsof ze nog niet geloven dat we echt niet in Amsterdam zijn.

Is lopen de ultieme vorm van reizen? Of is reizen met de trein nog fijner?

Er komen nieuwe mensen de coupé in. Een man gaat tegenover me zitten.

Hij kijkt me even aan en vraagt: Ben jij niet die man van Sportrusten?

Jawel.

Ik heb met het 14-kilometer-schema Valencia gelopen, zegt hij tevreden en hij begint een lang verhaal over afvallen, hardlopen, nieuwe vrienden en mooie avonturen.

Doe mij de trein maar, denk ik.

Ná een mooie loop.

Op naar 9 februari.